Je professioneel ontwikkelen op verschillende manieren

Jezelf professionaliseren in functie van een inclusieve klaspraktijk vraagt meer dan kennis opdoen alleen. Het vraagt een continu proces, ingebed in je dagelijkse klas- en schoolpraktijk. Daarbij is er niet één vorm of manier die heilig is om inclusiever te leren werken (Borko e.a., 2004; Desimone, 2009).

Je kan groeien in je competenties…

  • door na te denken over wat je doet in de klas en hoe je leerlingen daarop reageren;
  • vanuit wat je ziet als je bij iemand hospiteert;
  • vanuit wat anderen je zeggen als ze je hebben geobserveerd;
  • vanuit je samenwerking met collega’s tijdens het coteachen of teamteachen;
  • uit de uitwisseling van ideeën en ervaringen of discussies over visie en aanpak;
  • door samen iets te ontwikkelen of materialen te verkennen;
  • uit gesprekken met je leerlingen, ouders, mentor, directie, een begeleider, coach of ondersteuner;
  • door informatie op te zoeken en door te nemen;
  • uit vergaderingen, studiedagen en bijeenkomsten met je team;
  • uit studiedagen, vormingen of langduriger professionaliseringstrajecten in of buiten de school
  • ...

 

Leerkansen effectief benutten vraagt een leertraject

Al die diverse leerkansen vormen op zich impulsen die je kan benutten om aan je competenties voor inclusie te werken. Individuele leeractiviteiten blijken echter onvoldoende effectief. Er is een systematisch en doelgericht professionaliseringstraject nodig met verschillende bijeenkomsten met collega’s en gerichte ondersteuning bij je leerproces. Merchie e.a. (2015) ontwikkelden in opdracht van de Vlaamse Overheid een raamwerk om trajecten van professionele ontwikkeling te evalueren. In de linkerkolom van onderstaande tabel vind je negen wetenschappelijk onderbouwde criteria die uit dat onderzoek noodzakelijk blijken voor een effectief traject. In de rechterkolom zie je hoe Potential die criteria beantwoordt in een professionaliseringstraject  gericht op inclusieve leeromgevingen.

Professionele ontwikkeling werkt inhoudelijk het best als…
het vertrekpunt de eigen noden en vragen van de leerkrachten zijn, waarbij leerkrachten zelf eigenaar blijven van wat en hoe ze leren; Leerkrachten koppelen hun eigen leervragen uit hun praktijk aan inhoudelijke knowhow over inclusieve leeromgevingen.
inhoudelijke inzichten op basis van wetenschappelijke onderzoeksbevindingen gekoppeld worden aan die eigen noden en vragen; Er wordt specifieke kennis over diversiteit waarderen en benutten en verbindend samenwerken aangereikt in een online kenniscentrum, waarin wetenschappelijke kennis en praktijktoepassingen elkaar aanvullen.
de inhouden samenhangen met de eigen doelen van de leerkracht, het schoolbeleid en het bredere onderwijsbeleid. Leerkrachten bepalen vanuit wetenschappelijk onderbouwde competenties voor inclusie hun eigen doelen. Gaandeweg verbreden en verankeren ze hun acties in het schoolbeleid. Ze haken ook aan bij wat het kenniscentrum aanreikt over het bredere onderwijsbeleid.
Professionele ontwikkeling veronderstelt structureel dat…
er voldoende oog is voor de concrete vertaalslag van de aangereikte inzichten naar de dagelijkse onderwijspraktijk;

Omdat actief leren via onderzoek van de eigen praktijk een effectieve werkwijze blijkt, doorlopen leerkrachten vanuit de bijeenkomsten verschillende cycli van actieonderzoek, waarin ze reflectie aan actie leren koppelen.

Leerkrachten onderzoeken hun eigen praktijk en verbeteren die voortdurend op basis van hun reflecties. Zo bouwen ze actief aan kennis over, in en voor de inclusieve klaspraktijk. Die zetten ze vervolgens om in nieuwe acties. Het doel daarbij is ongelijkheid en uitsluiting verminderen in het onderwijs (Armstrong & Moore, 2004).
er vormen van actief leren gebeuren;
leerkrachten collectief leren;

In functie van de haalbaarheid werken scholen meestal met een kernteam waar individueel en collectief leren verbonden wordt. Er is bewust aandacht voor de verbreding naar het hele schoolteam, om de school te versterken in haar groei als professionele leergemeenschap. Waar mogelijk worden de leerlingen, ouders en andere partners uit het netwerk van de school betrokken.

op de werkplek of in onderwijssettings. Het traject gebeurt in de school.
in een uitgebreid en intensief traject, gespreid over een voldoende lange periode, in minstens een twintigtal contacturen, met voortdurende, blijvende ondersteuning tijdens het traject.

Het modeltraject omvat acht bijeenkomsten van drie uur, bij voorkeur ongeveer maandelijks, gespreid over één of meer schooljaren. Er zijn zeven sessies met een kernteam uitgewerkt die toewerken naar een uitwisselmoment met het bredere schoolteam naar het einde toe. Als het hele schoolteam het professionaliseringstraject gezamenlijk doorloopt, is de verbreding naar het schoolteam van meet af aan ingebed en volstaan één of twee sessies minder.

er een begeleider is die zowel inhoudelijke knowhow ontwikkelt als competenties in het geven en ontvangen van constructieve feedback en andere coachingsvaardigheden. In elke school gebeurt de begeleiding door één of meer interne en/of externe coachesdie het leerproces in het kernteam faciliteren. Zij worden liefst betrokken van bij de start, tot en met de nazorg in functie van een duurzame verankering in het schoolbeleid. De coaches krijgen flankerend aan het traject online materialen aangereikt die hen stimuleren in diversiteitsdenken en hen leren hoe ze feedback- en andere coachende vaardigheden kunnen inzetten om collega’s te ondersteunen in hun groei als inclusieve leerkracht. De training omvat zo’n vijfendertig contacturen, gespreid over vijf trainingsdagen, met aanvullende kansen tot intervisie.