Samen op zoek naar antwoorden via actieonderzoek

In je eentje kan je heel wat zaken leren om je klaspraktijk te verbeteren. Bij complexe vragen zoals die zich in de praktijk van inclusief onderwijs stellen, biedt het volgens onderzoek nochtans een meerwaarde om samen met collega’s en andere relevante partners in je netwerk op zoek te gaan naar mogelijke antwoorden (Avalos, 2011; Waitoller en Artiles, 2013). Duurzame oplossingen voor complexe vraagstukken ontstaan immers vaak pas als er meerdere actoren en dus meerdere perspectieven betrokken zijn (Tjepkema, Verheijen & Kabalt, 2016). Samen ideeën en ervaringen uitwisselen aan de hand van leermaterialen of praktijksituaties biedt leerkrachten een soort springplank voor hun professionele ontwikkeling. Het helpt om je van één punt naar een ander te bewegen. Een belangrijk deel van het leren van leerkrachten blijkt tot stand te komen doorheen hun interacties met collega’s op basis van concrete materialen en situaties.

“Potential heeft diversiteit en samenwerking bespreekbaar gemaakt in ons team en zette vele leerkrachten aan tot denken en reflectie. Het bood collega’s een spiegel aan die stimuleerde om zich open te stellen voor veranderingen”

De volgende leervraag illustreert dit proces, bekijk film.

Het professionaliseringstraject van Potential reikt werkvormen en materialen aan om systematisch ideeën en ervaringen te delen met je collega’s. Het stimuleert je om je bewust te worden van de problemen, sterktes en uitdagingen in jouw context en om actief aan de slag te gaan om oplossingen te ontwikkelen samen met collega’s en andere partners. Die werkwijze sluit aan bij actieonderzoek. Dat is “een geheel van activiteiten van leerkrachten die- met behulp van technieken en strategieën van sociaal-wetenschappelijk onderzoek- reflecteren op hun eigen praktijk en die op basis van de zo verkregen inzichten hun eigen praktijk systematisch proberen te verbeteren”(Ponte, 2002a).

Uitgangspunten en kenmerken van actieonderzoek

Ponte (2002b) onderscheidt vier uitgangspunten van actieonderzoek.

  • Het is gericht op het eigen handelen van leerkrachten en de situatie waarin dat handelen plaatsvindt;
  • Leerkrachten reflecteren op basis van systematisch verzamelde informatie;
  • Het gebeurt in dialoog met collega’s binnen en buiten de school;
  • Leerlingen en andere doelgroepen van het eigen handelen worden betrokken als een belangrijke bron van informatie.

 

Volgens Waitoller en Artiles (2013) zet actieonderzoek je op een krachtige manier aan om je eigen praktijk te onderzoeken en samen stil te staan bij opvattingen die ertoe kunnen leiden dat bepaalde leerlingen moeilijker tot leren komen.  Actieonderzoek voldoet volgens hen ook aan de volgende effectieve kenmerken:

  • Het leidt tot een gedeeld eigenaarschap over de leeractiviteiten.
  • Er gebeurt een voortdurende probleemoplossing.
  • Er wordt kennis ontwikkeld die zich focust op de praktijk, op reflectie en op verbondenheid met onderzoek.
  • Er is feedback en samenwerking met collega’s onder elkaar.

 

De cyclus van actieonderzoek

In het professionaliseringstraject van Potential doorloop je de stappen uit de cyclus van actieonderzoek samen met een aantal collega’s (O’Leary, 2004; Bradbury, 2015).Je vertrekt van wat je tijdens observaties hebt vastgesteld in de klas of de school.

  • Je reflecteert er samen over en plant op basis daarvan acties.
  • Dat actieplan voer je effectief uit in de praktijk.
  • De observaties van wat lukt en niet lukt, breng je vervolgens mee naar de volgende bijeenkomst.
  • Daar reflecteer je weer samen en stuur je het plan van aanpak zo nodig bij of wijzigt het.

“Een leerkracht werkte een dagplanning uit om de leerlingen zelfstandig te laten werken. In het kernteam bekeken we hoe we dat kunnen aanpassen, zodat er ook aandacht is voor leerlingen die nog moeten groeien in zelfstandigheid. De leerkracht van een andere klasgroep voelde zich daardoor geïnspireerd. Zij werkte verder ook mee aan de dagplanning”.

Samen reflecteren over diversiteit en samenwerking is dus altijd gericht op actie, op effectieve veranderingen in de klas- en schoolpraktijk. Elke bijeenkomst eindigt daarom met een opdracht om iets uit te proberen, ook al is dat iets kleins. Armstrong & Moore (2004) benadrukken dat actieonderzoek niet vrijblijvend is, maar een ambitieus doel heeft, namelijk ongelijkheid en uitsluiting in het onderwijs verminderen.